Even terug in de tijd

Het Landgoed De Grote Bunte in Nunspeet kent een lange geschiedenis die teruggaat naar de middeleeuwen. We gaan dan terug naar ene Jan Willem Vriese waarover in de Hertogelijke Archieven wordt geschreven. Hij woonde op een goed in het buurtschap Oosteinde dat zich uitstrekte langs de Molenbeek. Dat was in 1547. Rond 1560 woonde op het goed Egbert Rengers, drost van Salland, dus een man van status. Het goed kreeg dan ook de naam Rengers erve. Het is de oudste naam van het goed in de documenten in het archief. In 1550 was het goed ingeschreven in het herengoedregister. Dat betekende dat het goed formeel horig was aan de hertog van Gelre of Karel de Vijfde als zijn opvolger. Hoe het goed er uit zag is niet bekend. Maar waarschijnlijk bestond het goed toen al uit een boerderij en een klein landhuis ernaast. Achter het landhuis was een moestuin dat grensde aan het bos. Er waren wateren op het goed want het grondwater stond dicht aan de oppervlakte.
We maken grote stappen naar 1800 toen het goed in bezit was van Herman Hendrik Vitringa. Zijn zoon Campegius Lambertus Vitringa, de bekende burgemeester en notaris van het dorp, breidde het goed sterk uit tot wel 100 ha. Zijn zoon Egbert Julius Vitringa verfraaide het goed tot een waar lustoord. Hij sloopte in 1879 het oude landhuis en de boerderij en op dezelfde plaats werd een voornaam, klassiek landhuis met koetshuis gebouwd. De omgeving van het huis werd ingericht in de kenmerkende Engelse landschapsstijl met twee zichtlijnen vanuit het landhuis naar het noorden en het zuiden. Prachtige bordespartijen aan de gevels aan beide zijden vervolmaakte het landhuis. Het landhuis kent dus feitelijk geen voor- en achterzijde. Het heeft een dubbele voorgevel. Het padenbeloop op het landgoed werd aangepast aan de Engelse landschapsstijl in gebogen lijnen en afwisselend open en gesloten bospartijen en gazons.
Opmerkelijk is dat de oorspronkelijke Grote Bunte Eng aan de voorzijde van het landhuis niet werd bebost, maar een open gebied bleef. Waarschijnlijk werd het gebied gebruikt voor de begrazing van de paarden. In 1893 werd het goed door de familie Vitringa verkocht aan fabrikant Franꞔois Adriaan Molijn. Een bekende bezoeker van de Grote Bunte was toen de vermaarde landschapsarchitect Leonard Springer. Hij heeft ongetwijfeld ook invloed gehad op de vormgeving van het landgoed in de stijl zoals we dat nog steeds aan treffen op het landgoed.
Het heden

Van de oorspronkelijke oppervlakte van 100 ha bleef de kern van ongeveer 6 ha rondom het landhuis behouden. Het was de kern met het landhuis en alle andere compartimenten als open gazon achter het huis in de zichtlijn naar het noorden, de begraasde graslanden in het zichtlijn naar het zuiden, het opgaande landgoedbos met de slingerende paden, de smalle waterpartijen langs de randen van het landgoed en de majestueuze toegang vanaf de Elburgerweg naar het huis. Latere eigenaren, zoals Theodorus Johannus Lamers, de gemeente Delft en de Paasheuvelgroep hebben weinig aanpassingen gepleegd aan het goed. Alleen bouwde de gemeente Delft een tweetal barakken in de noordelijke zichtlijn en in de oude moestuin. Met weinig moeite is de situatie van 1880 te herstellen door het open maken van de noordelijke zichtlijn en het herstellen van de paden. Het oude bos met een kern uit de vroege 19de eeuw is vitaal en kan behouden blijven. Inmiddels is het landgoed grotendeels omsloten door woonwijken waarvan het meest recent de wijk Molenbeek.
